Expositie “Wegens werkzaamheden geopend”

Foto:

Bij Gemeentemuseum
Helmond kun je van 21 januari t/m 11 mei 2014 de werken van Mattijs van den
Bosch en Henk Olijve bekijken. Deze kunstenaars behoren tot de weinige
Nederlandse schilders van dit moment die zich veelvuldig met het thema van de
werkende mens bezig houden. Gemeentemuseum Helmond, bekend door de unieke
collectie Mens en Werk, toont zowel de schilderijen die kort geleden van hen
zijn verworven als een ruime keuze uit hun recente werk.

Niet alleen de onderwerpskeuze hebben beide kunstenaars gelijk maar ook dat zij meer doen dan het alleen registreren van een vorm van arbeid. Zij appelleren bij de eerste beschouwing aan de vooroordelen die we over wegwerkers en bouwvakkers kunnen hebben: ze zorgen voor overlast, schieten niet op en zijn altijd aan het pauzeren. Olijve en Van den Bosch zetten dit denkbeeld op fascinerende wijze op scherp.

Iconen in de openbare ruimte

Mattijs van den Bosch (1964 Rabat – Marokko) woont en werkt in Amsterdam. Hij studeerde achtereenvolgens aan de Hogeschool voor de kunsten in Utrecht en Arnhem en aan de Amsterdamse Rijksacademie van 1987 tot 1991. In 1998 ontving hij de Koninklijke Subsidie voor de Vrije Schilderkunst.

wegens-werkzaamheden-geopend

Van den Bosch werkt bij voorkeur op groot formaat in felle acryltinten. In zijn vroegere werk koos de kunstenaar voor een zeer beperkt kleurengamma. In zijn latere werken komen relatief meer kleuren en meer tussentinten voor. Een van zijn favoriete onderwerp is de werkende mens in de openbare ruimte: stratenmakers, ambulancebroeders, politieagenten, vissers en straatvegers. Deze observeert hij en op basis van al hun houdingen en bewegingen komt Van den Bosch tot een beeld waarin we de standaardhouding herkennen die specifiek is voor elk van deze beroepsgroepen. De stoere werkers – meestal mannen – worden gedepersonifieerd maar behouden wel een zekere individualiteit. De achtergrond bestaat nog alleen uit een kleurvlak. Door deze abstraherende, ‘plat’-makende werkwijze komt binnen het schilderij grote nadruk te liggen op de compositie. Deze is uitgebalanceerd en grijpt terug op klassieke schema’s. Hierdoor krijgt de voorstelling een eeuwigheidswaarde; er ontstaan ‘iconen’. Tegelijkertijd plaatsen kleding, houding, aard van het werk en locatie de voorstelling volledig in het nu. Dit zijn de mannen die we kennen van het toevallige moment dat we ze passeren: ze nemen pauze met een bak koffie, klimmen op een machine of staan te wachten tot ze weer verder kunnen of willen met hun werk. Werkers, die je als persoon niet opvallen maar wel overduidelijk met hun kabaal en overlast aanwezig zijn, krijgen door Van den Bosch een monumentale status.

En soms heel soms is er ook een vrouw aan het werk op een van zijn doeken.

Werklui van waarde

Henk Olijve (* 1965 Eindhoven) studeerde aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving ‘s-Hertogenbosch van 1988 tot 1992. Hij woont en werkt in zijn geboortestad. Olijve werkt minutieus in olieverf op paneel of doek. Ook maakt hij muurschilderingen en decoreert hij in opdracht ceramiek.

Doorgaans zijn de formaten waarop Olijve werkt, niet groter dan 1 x 1 m.  Hij beeldt er twee of drie mannen op af, zelden meer. Die mannen lijken sterk op elkaar; zij zijn het alter ego van de schilder. Toch zijn het geen zelfportretten want het zijn geen analyses van zijn persoon. Olijve gebruikt zijn uiterlijk slechts als kapstok voor zijn personages.

De mannen zijn altijd zonder veel wederzijds contact samen bezig met een klus die al hun aandacht en concentratie opeist. Wat voor klus het is, wordt niet duidelijk. Soms vindt de scène in een badkamer, op een grasveld of een bouwplaats plaats, soms is de ruimte ongedefinieerd en het perspectief klopt vaak niet. Doorgaans zijn de stoere figuren gekleed in werkoveral of werkbroek en soms in wat op een voetvaltenue lijkt: een zwart-wit gestreept shirt met witte broek. Een enkele keer hebben ze het bovenlichaam ontbloot. Ze dragen vaak een pet op een bijna kaal hoofd. Aan hun voeten bevinden zich teenslippers of stevige werkschoenen. Een enkele maal is er ook een wat slomer type aanwezig gezien zijn outfit die bestaat uit gezondheidssandalen, een korte broek en een overhemd met spencer.

De mannen lijken niet met elkaar te praten of te overleggen; ze kijken langs elkaar heen. De toeschouwer wordt nooit in de voorstelling betrokken.

De klus die gedaan moet worden, geeft bij een eerste beschouwing de indruk klein en eenvoudig te zijn. Maar de meditatieve en geconcentreerde sfeer die de schilderijen uitstralen zorgt dat de kijker zich realiseert dat hij zich vergist en dat het om een enorm belangrijke opdracht gaat. Hierdoor roept de voorstelling op tot nadenken over de waardering die je voor dergelijke werklui hebt.