De officier van justitie heeft tien maanden cel geëist voor een inbraak bij een juwelier in Gemert. De rechtbank in Den Bosch heeft deze eis volledig ondersteund. Een Haagse verdachte wordt geconfronteerd met overweldigend bewijsmateriaal dat hem direct aan de inbraak linkt.
De 19-jarige Hagenaar, die brutaal en ontkennend te werk ging tijdens de rechtbankzitting in Den Bosch, beweerde dat zijn aanwezigheid daar een grote vergissing was van de officier van justitie. Hij ontkende elke betrokkenheid bij de inbraak die op 15 februari vorig jaar plaatsvond. Ondanks zijn claims vond de rechtbank zijn dna op een clownsmasker dat bij de inbraak werd aangetroffen. Hij probeerde dit te verklaren door te zeggen dat hij het masker slechts eenmaal had gedragen tijdens Halloween.
De officier van justitie interpreteerde het dna-bewijs anders en eiste de celstraf van tien maanden. De rechtbank in Den Bosch stemde hiermee in en benadrukte de schade die bij de inbraak was aangericht, inclusief ingeslagen ramen en vitrines. De vluchtauto, die de dag na de inbraak werd gevonden in Elsendorp, droeg het bewuste masker.
De Hagenaar, ondanks zijn felle ontkenningen, had een aanzienlijk strafblad en zat nog in zijn proeftijd van eerdere veroordelingen. Hij pleegde de inbraak in samenwerking met drie anderen, waarvan twee nog voor de rechter moeten verschijnen.
Volgens de officier van justitie vertoont de inbraak sterke gelijkenissen met een ramkraak. De zaak laat zien dat het gerechtelijk systeem vastberaden is om dergelijke criminele activiteiten streng te straffen.